“Denken met het potlood is als een indrukwekkend schouwspel in de diepte van de oceaan, waar de fantasie geen grenzen kent.” (M.P.)

 


 

Sandra Mackus, Was getekend, https://www.sandramackus.nl/was-getekend-marjo-postma-galerie-getekend/

 

Afgelopen zondag opende de solotentoonstelling ‘Dwelling in drawing’ van Marjo Postma in Galerie Getekend (Heerenveen). Het merendeel van de tekeningen die ze in deze tentoonstelling laat zien, heeft ze tijdens haar residentieperiode in het Italiaanse Pergola (2023) gemaakt. Daar wist ze de hand op oude architectuurtekeningen te leggen, waarop ze vervolgens intuïtief en associatief haar eigen constructies is gaan tekenen.

T.A. 2023-021

 

Mijn oog viel gelijk op bovenstaande tekening. Het vergeelde document geeft de tekening een wat verouderde uitstraling; alsof we naar werken uit een andere tijd kijken. Dit in combinatie met de figuur – die uit een veelvoud aan organische vormen en tekentechnieken is opgebouwd – lieten mij aan een cadavre exquis denken, die door surrealistische kunstenaars als André Breton gemaakt werden. Niet toevallig werd deze techniek bedoeld om beelden vanuit het onderbewustzijn naar boven te halen. Het onbestemde resultaat alsook het gevoelsmatig reageren op dat wat de voorganger heeft gemaakt, is een facet dat terugkeert in het werk van Postma. Al tekenend reageert ze en laat ze (imaginaire) beelden, gedachten, herinneringen, dromen en gebeurtenissen samenkomen. De tekening lijkt een soort verblijfsplek geworden, die door de architectonische ondertekening een letterlijke dimensie krijgt.

De titel van de tentoonstelling herinnert aan Heideggers essay ‘Bauen Wohnen Denken’ (1951) waarin de 20ste -eeuwse filosoof aangaf dat ‘bouwen, wonen en zijn’ hetzelfde betekenen, zoals hij onderstreepte met de etymologische betekenis van het oudduitse woord Buan. Een woonruimte is een begrensde plek die binnen en buiten (in de breedste zin van het woord) van elkaar onderscheidt en waarbinnen je als mens in vrijheid kunt bestaan. Met de Italiaanse ondertekeningen lijkt Postma deze plek voor zichzelf te hebben veiliggesteld. Maar niets is minder waar. Al tekenend reageert ze op deze begrenzingen en stelt ze zichzelf kwetsbaar op.

 

T.A. 2023-020

 

De ontmoeting met een zeeschildpad tijdens een duiktocht in 1992 maakt nog altijd een grote indruk op de kunstenaar. Het dier keert dan ook geregeld terug in haar werk en is ook tijdens de tentoonstelling zowel impliciet als expliciet aanwezig. Het bijzondere aan een schildpad, is dat deze altijd zijn huis bij zich draagt en daarmee volledig verstrengeld is: een symbiose van architectuur en dier. Postma tekent hierop door. Architectonische structuren worden plotseling organisch, hebben (zoals op bovenstaande tekening) soms pootjes en een staartje en worden voorzien van patronen die voortkomen uit haar eigen (onder-)bewustzijn en waarmee ze reageert op de reeds aanwezige architectuurtekeningen.

T.A. 2023-025

Geregeld stel ik mijzelf de vraag of ik een mens- of dierfiguur zie of dat ik naar een architectonische structuur kijk. In kapitalen heeft Postma de woorden GAZEBO en TURTLE ARCHITECTURE aan een document met daarop een Italiaans projectplan toegevoegd. Om de Italiaanse zinnen niet de overhand te geven, heeft ze hier overheen getekend. Onder de tekst is een organische figuur te zien met wederom het woord GAZEBO, dat ditmaal onderdeel van de gestalte is geworden. De twee benen met hakkenschoenen suggereren in eerste instantie een mensfiguur. De contouren van de organische vorm daarbovenop herinneren echter aan een schildpad. En de gekleurde vlakkenstructuur aan de binnenkant doet weer aan de plattegrond van een gebouw denken. Het gaat hier echter niet over de som der delen. Maar, zoals de woorden ‘turtle architecture’ en ‘gazebo’ al lijken te benadrukken, over de symbiotische constructie.    

T.A. 2023-015

Meermaals ontstaat ook een eenheid met de ondertekening. Zo wordt een bestaande tekening die op de kop is gedraaid, aangevuld met getekende driehoeken. Binnen de plattegrond lijkt nu een landschap vol piramides op te doemen, die tevens het strakke diagonale rasterpatroon van de architectonische ondertekening resoneren. Het landschap staat wederom boven op een stel organische benen. Het schild heeft zijn veilige pantserstramien verlaten en is opgegaan in de reeds aanwezige architectuur.

T.A. 2023-022

Tot slot wil ik bovenstaand werk aanhalen, vanwege de onmiskenbare verwijzingen naar het ‘vlinderdasje’ van René Daniëls. Net als de schildpad kent dit motief uit het werk van Daniëls een grote verscheidenheid aan representaties en functies. Het is een figuur die zowel plat als ruimtelijk kan zijn en onlosmakelijk verband houdt met architectuur. Postma lijkt gebruik te maken van de discrepantie van dit motief, door twee strikken als een vlinderdasje te laten fungeren voor iets wat op een voet of poot lijkt. Terwijl drie andere strikken als ruimtelijke elementen verticaal worden weergegeven (het is hierbij de streep van de ondertekening, die ze precies door het midden laat lopen, die ervoor zorgt dat het motief ruimtelijkheid suggereert).

De zeeschildpad en het werken met een (onder-)waterwereld lijken ook een metafoor voor haar beeldende proces. Als golven die naar het strand rollen en zich weer terugtrekken, bevindt Postma zich in een voortdurend proces van geven en nemen, van kijken en reageren. Door goed te kijken wat er zich op beeldend en materieel vlak aandient, is de kunstenaar ontvankelijk voor het onverwachte. Terwijl ze de ene keer met de stroming mee kabbelt, zwemt ze er een volgende keer tegen in. Zo wordt ieder werk een nieuwe ontdekkingsreis, die waarschijnlijk niet alleen voor de maker maar zeker ook voor de kijker boeiend blijft om naar te kijken.

 

De tentoonstelling Dwelling in Drawing is nog t/m 5 mei in Galerie Getekend te zien.


 

 

Introductietekst van Peter de Kan, uitgesproken bij de opening van tentoonstelling

'Dwelling in Drawing' Galerie Getekend, 17 maart 2023:

Luister…(nieuwe vormen van wij)

Marjo begint de tekeningen uit te leggen op een tafel in het atelier en het valt me meteen op dat ze kleurrijk zijn en vol intrigerende details – en terwijl de tafel volloopt overvalt me een gevoel van hulpeloosheid – het is alsof we onderduiken in een mij onbekende zee, een wereld waar we niets over weten – maar er zijn structuren die zich herhalen, die in verschillende tekeningen opduiken en …

Kijk, zegt Marjo, - dit zijn oude architectuurtekeningen die we daar in Pergola hebben gekregen en waar we mee aan de slag zijn gegaan – wij weten ook niet precies hoe dat in z’n werk gaat maar zie je deze rand? Daar zaten allemaal roestvlekjes van ouderdom op het papier en we zijn begonnen ze allemaal rood te maken, bijna meditatief is zoiets en ineens zitten we er dan in –

En zie je deze tekening? Er staat veel tekst op de onderliggende tekening en daar moeten we dan wat mee anders dreigt het veel te veel de betekenis van wat ontstaat te bepalen, alsof die tekst nodig is als tekst en dat is eigenlijk nooit het geval. We tekenen er overheen of, zoals hier, draaien het vel om zodat de tekst op de kop staat; daarmee zijn we er al bijna

En kijk, hier, zo’n trap, die staat er al en dat wil de schildpad dan ook kunnen en je ziet dat het er dan anders uitziet, nog wel trappig maar niet hetzelfde – we overschrijven dus maar we maken ook gebruik van het bestaande – soms borduren we door op wat er al staat en lange tijd was het dat ronde, kromme, organische, maar de schildpad leert nu ook rechte lijnen te tekenen

Of deze, het begint met drie gekleurde vlekken en die willen dan toch een verbinding met de aarde, zo komen die lijnen erbij

Het geheel overziend valt me de verwantschap tussen deze beelden op, een verwantschap die deels terug valt te voeren op de terugkerende beeldelementen, maar er is ook een verwantschap in intensiteit, in diversiteit, in rijkdom in kleur en detail, in de mate van doorwerking, in gestolde tijd want door dit werken op oudere werken komt tijd nadrukkelijk in beeld

Dat vangen van de tijd kan nog anders onder woorden worden gebracht; het is ook een verbinden met wat er al is, het is ook een meenemen in het nu, een weer bij de tijd brengen, het is verbindend, symbiotisch, als iets achterliggends, een geweven kleed dat je omdraait waardoor je ziet hoe het allemaal verbonden en aan elkaar geknoopt is

Er is natuurlijk een enorme verwantschap die te maken heeft met dat oude materiaal waarop we gewerkt hebben, zegt Marjo, en ze kijkt me wat samenzweerderig aan – dat rozige van die oude architectuurtekeningen – dan vallen deze gele en die gele bijna uit de toon

Het is spannend, dat werken op bestaand materiaal, want ik zal eens ook weer terugkeren naar het witte vel papier als startpunt maar dat is een hele andere manier van beginnen dan wanneer er al iets staat.

Luister, zegt ze, die schildpad is op mijn pad gekomen kun je zeggen, maar daarvoor was de interesse voor natuur er ook al en zo kunnen we ons voorstellen dat er nieuwe wegen ontstaan en dat die ook zonder de schildpad, dat het ook níet over de schildpad kan gaan …

Kijk, dat oude papier, het is soms ook beschadigd en dat repareer ik dan weleens op zo’n manier dat die reparatie in beeld komt, onderdeel wordt van het beeld – hier door de stukjes tape als pleistertjes in het zicht te plaatsen, hier door de rand te omplakken, of hier: bij deze tekening hebben we met geel geaccentueerd, de hele tekening kon nog wel een zetje gebruiken en zo komt die kleur er dan nog bij

Het is niet het wegmaken of ontkennen van de ondertekening, het is het meenemen ervan een nieuwe tekening in – iets in de ondertekening lokt de eerste stap uit, roept de eerste toevoeging op, verbindt het bestaande met het nieuwe

We, en nu bedoel ik Marjo en ik, we hebben het eerder over de schildpad, hoe hij slechts spaarzaam in het werk opduikt – eerder dan dat ik ‘m zie probeer ik me voor te stellen wat hij ermee te maken heeft, het verleent alles een beetje een mythische status, of nee, de schildpad wordt zelf een beetje een mythisch wezen, de grote afwezige aanwezige, zoiets

De schildpad, zegt Marjo, is in mijn werk terechtgekomen door die eerste ontmoeting – onder water – ik wilde altijd al duiken; eerst waren er de films met Jacques Cousteau op de TV, later ben ik naar Hurgada aan de Rode Zee getrokken om daadwerkelijk te duiken en tijdens een van die duiken heeft een schildpad me ontmoet – iets wat me, als ik eraan terugdenk, nog steeds kan ontroeren. Met dat duiken ben ik opgehouden, ik kreeg last van mijn oren en dat combineerde slecht met mijn werk als geluidsvrouw, en het vliegen ernaartoe begon me tegen te staan evenals de duik industrie die daar bij de Rode Zee begon te ontstaan. Toen bedacht ik: ik kan ook thuis duiken, ik kan naar diepzeedocumentaires kijken en dan kan ik wat ik zie nog fotograferen ook, want aan onderwaterfotografie ben ik nooit begonnen.

De schildpad is een soort alter ego – het is de schildpad die architectuur wil maken en graag wil doortekenen op bestaande tekeningen. Zo begint het, en als ik eenmaal ben begonnen, ik weet het niet precies, maar het geeft de vrijheid om in principe alles aan te kunnen pakken

Luister, zegt de schildpad – in een gesprek dat Marjo en ik hadden in hun atelier – achteraf lijkt alles eenvoudig maar het komt hier op neer; ik heb Marjo ooit ontmoet in de Rode Zee – dat deed mijn wereld een beetje kantelen en daarna was niets als daarvoor – enfin, nu hoeft ze niet meer naar zee om mij toch op te zien duiken en het is iets wederzijds, iets ten diepste gezamenlijks, we laten ons steeds meer toe in mijn wereld en die van haar en zo wordt haar muur onze deur, mijn jas met haar onze dans, niets houdt ons tegen en zo bouwen we nu een samen-wereld, in een droom als een duik naar diepte, naar oneindige mogelijkheden. Als ik naar haar, naar jullie wereld kijk, valt me op hoe alles in hokjes is ondergebracht, dat begint al bij hoe jullie wonen, wat jullie architectuur noemen. Rechthoekige ruimte, omgeven door muren, daar hebben wij schildpadden weinig mee. Wij hebben makkelijk praten natuurlijk, wij dragen ons wonen met ons mee, wij zijn al thuis in ons eigen lichaam, in onze binnenwereld. Jullie staren je blind op dingen, voorwerpen, grenzen, afmeting, eindigheid, terwijl het zou kunnen gaan over wat we delen, niet wat ons verdeelt. Bij ons is de zee het medium en die is oneindig, het stroomt, het verbindt, het is cyclisch, het keert bij zichzelf terug. Jullie hebben het over natuur en cultuur als over twee verschillende dingen, jullie hebben het sowieso veel over verschillen waar het ook over overeenkomsten zou kunnen gaan, toch? Wij hebben het liever over wat we gemeen hebben; het water en dat delen we in plaats van het te willen verdelen. Dus waar het mij in de samenwerking met Marjo om te doen is, al heb ik het er eigenlijk nooit over, is dat we alles gaan oplossen. Dat begint al bij onszelf, ik zou er veel voor over hebben als het lukt een ‘wij’ te worden. Die wetenschap van jullie heeft alles uit elkaar gehaald en heeft jullie opgesloten in je lichaam en dat gaan we weer ongedaan maken. Waar houdt Marjo op en begin ik? Dat is nu al onduidelijk en daarmee gaat het al niet meer over het individu maar over het dividu, niet over het ondeelbare maar over de verbinding. Zo begint het en vervolgens lijkt het me leuk om te proberen al die muren tussen de disciplines architectuur, mode, kunst, natuur, muziek, dans, theater, poëzie, droom en realiteit te overschrijden, overschrijven, overstromen op weg terug naar een vloeibare wereld – Go with the flow, om Grote Schildpad te citeren. Weer water worden. Wat jullie kwijt zijn geraakt is het zintuig om het geheel te overzien, het zintuig dat je de samenhang tussen al die fragmenten weer doet voelen. Tegelijk trekt het land nog steeds, ik zou graag weer eens lopen, poten hebben in plaats van, dansen, leuke kleren aantrekken, zingen, ach, wie weet waar de nieuwsgierigheid ons nog brengt?

Afgelopen donderdag

Ik ben in het Adriaan Tripbos, een bos in Sappemeer Oost. Het is een prachtige voorjaarsdag die me de stad uit naar hier heeft gebracht. Ik loop hier al even en de stilte is weldadig; ik hoor een specht, even later verderop een buizerd, een tjiftjaf schettert er dwars doorheen. In de verte mechanische landbouwgeluiden, een ijle hoge pieptoon. Maar ik moet me ervoor inspannen, de stilte overheerst.

Dan hoor ik een boom naast me zoemen: het is een hazelaar die volop in bloei staat, de felgele katjes steken stekelig af tegen het blauw van de lucht. Het zoemen is afkomstig van ontelbaar veel bijen die de katjes langsgaan op zoek naar nectar en stuifmeel. Je ziet het stuifmeel in gele klontjes aan hun achterpoten hangen.

Ik blijf enige tijd doodstil staan, m’n hoofd tussen de takken van die hazelaar. Minutenlang. Langzaam maar zeker op een hele prettige opbeurende manier dringt tot me door dat die boom en die bijen één zijn, dat ze elkaar nodig hebben om verder te komen, dat ze verbonden zijn. Ineens voel ik me zelf ook met deze boom en bijen verbonden – niet als een openbaring, maar als een rustig besef dat me al zoemend doorstroomt.

Dit is wat ik erover kan zeggen: het gaat niet om mij als persoon, het gaat om met wie of met wat ik me verbonden weet. We zijn knooppunten in dienst van het weefsel, we zijn altijd al verknoopt met anderen, vooral ook met niet-mensen.

De schildpad heeft het over opgesloten zitten in je lichaam en dat is een goeie. Want waar houdt het baasje op en begint de hond? Donna Haraway heeft het over de ontmoeting tussen soorten en de vele vormen van ‘wij’ die eruit voortkomen. Elk van ons is al een wij, we weten inmiddels dat we niet alleen zijn in ons lichaam. In slechts ongeveer 10 procent van de cellen in wat we ons lichaam noemen tref je menselijk DNA aan, de overige 90 procent bevatten de genomen van bacteriën, schimmels, protisten – cellen van organismen zonder wie we er helemaal niet zouden zijn. We houden elkaar gezelschap in dit lichaam. Een chimeer is in de biologie een organisme dat uit twee of meer genetisch verschillende cellen bestaat. Zoals een tekening bij nadere beschouwing uit twee of meer tekeningen blijkt te bestaan. Maar chimerisch betekent ook fantastisch-visionair en onwaarschijnlijk en zo bevat het woord zelf ook twee of meer betekenissen.

Even een uitstapje naar Italië: La Chimera – zo kwam ik er op - is een fantastische Fellini-achtige film van Alice Rohrwacher over Arthur en zijn vrienden die leven van de handel in uit grafroof verkregen Etruskische kunst – speelt in de jaren ‘80 en je waant je helemaal daar – gaat 4 april in prémiere – een aanrader – als u ‘m gezien heeft kunnen we het hebben over die titel en wat ‘ie in deze film betekent

Marjo voelt zich met de schildpad verbonden en daarmee gaat het minder over haar als individu en meer over die verbinding en het doet me denken aan Olga Tokarczuk – hoe ze in haar laatste roman Empusion je als lezer herhaaldelijk laat voelen dat de verteller een niet-mens is – een wezen dat ons bekijkt vanuit de berm, of vanonder de kast – en er wat van vindt – een wezen dat alles ziet.

Ze heeft het in een essay over die verteller, een verteller ‘in de vierde persoon’, die zowel het perspectief van ieder van de personages in zich bergt als het vermogen bezit om de horizon van ieder van hen te overstijgen; die meer en ruimer ziet en in staat is de tijd te negeren. Ze roept de verteller in gedachten die in de Bijbel roept: ‘In den beginne was het woord’. Die de gedachten van God kent als ze schrijft: ‘En God zag dat het goed was’.

‘Afgezien van alle theologische twijfel kunnen we die figuur van de geheimzinnige en gevoelige verteller beschouwen als wonderlijk en typerend. Dit is het punt, het perspectief van waaruit alles te zien is. Alles zien is uiteindelijk het feit erkennen dat alle dingen in onderlinge samenhang een geheel vormen, zelfs als we die verbanden nog niet hebben leren kennen. Alles zien houdt ook een volstrekt ander soort verantwoordelijkheid voor de wereld in, omdat het vanzelfsprekend is dat ieder gebaar ‘hier’ samenhangt met een gebaar ‘daar’, dat een besluit dat in een deel van de wereld genomen wordt gevolgen heeft voor een ander deel, dat een onderscheid tussen ‘mijn’ en ‘dijn’ discutabel begint te worden. Verhalen zouden dus oprecht moeten worden verteld om in de geest van de lezer het zintuig voor het geheel te mobiliseren, het vermogen om in losse fragmenten een patroon te zien en in details van gebeurtenissen hele constellaties te ontdekken.

Verhalen vertellen, voorbijgaand aan de angst voor het verstrijken van de tijd en het anders-zijn van verre ruimtes, verhaallijnen weven om duidelijk te maken dat iedereen en alles is ondergedompeld in één gemeenschappelijke voorstelling die we bij iedere omwenteling van de planeet consciëntieus in onze geest produceren.’

De tedere verteller heet dat essay, en Tokarczuk heeft die verteller nodig zodat ze zichzelf kleiner kan maken, zodat ze zich gedeeltelijk kan terugtrekken.

De schildpad is in mijn ogen ook zo’n tedere verteller.

 

Rutger Kopland zegt het zo;

Mens en schaap

De mensen denken dat wij hier in de verte

een kudde schapen zijn – ze denken maar,

 

wij zijn niet eens wij, we hebben geen woorden

voor onszelf, we leven nog in de tijd hiervoor,

 

toen de mens nog schaap was, nog alleen

gras sprak, lucht las, water schreef.

De zeeschildpad heeft het land weer voor het water verruild, is op haar schreden teruggekeerd en misschien kunnen we aan die schildpad een voorbeeld nemen.

 

Leo Vroman zegt het zo:

De verstandige dolfijnen

 

Dolfijnen woonden lang geleden

In Kiev, Kleef en andere steden.

 

Ze hadden talk, thee en handen,

En consuls in de meeste landen.

 

Maar één dolfijn vond eerst het kruit

En toen zelfs de atoombom uit.

 

Zij riep: ‘wij zijn te ver gegaan!

Terug! Terug naar de oceaan!’

 

Zij wierp zich jurk en al in zee.

Alle anderen doken mee,

 

En zij verloren in het schuim,

Weer bril en opponeerbare duim.

 

Moraal

Dolfijnen! Schatjes! Maak ruim baan,

Wij komen achter jullie aan.

 

Vroman heeft dezelfde vrolijkheid als Marjo en de schildpad hebben.

Die zullen we nog nodig hebben.

 

Tot besluit een activiteit.

Denk even na over de volgende vraag:

Is er een plant of dier waar je je verbonden mee voelt?

En hoe ziet die band eruit?

Kun je er iets over vertellen?

Nu gooi ik een bol touw naar je toe terwijl ik het eind vasthoud – vertel je verhaal en gooi die bol naar de volgende maar hou het touw ook bij je – aan het eind leggen we dit web van touw neer: een verbindende tekening…

 

-------------------------

 

Introductie door Peter de Kan bij opening tenstoonstelling 'natuurlijk',

Galerie Noord, Groningen, 25 juni 2022

[geluid van de zee]

Ik heb overwogen het bij dit geluid te laten – ik wil al heel lang het geluid van de branding opnemen en nu helemaal – het leek me een passende soundtrack bij het werk van Marjo – begin mei nam ik mijn recordertje mee naar onze familiereünie op Schiermonnikoog – maar de branding was veel te ver weg en toen het er niet naar uitzag dat ik nog naar het Noordzeestrand kon gaan heb ik het geluid online gezocht, een doodzonde. Maar ik hoefde niet lang te zoeken, er is veel zeegeluid te vinden, mensen gebruiken het om bij in slaap te vallen, zodat het dromen kan beginnen. Wat je nu hoort is onderwatergeluid, zo klinkt de branding dan: Waves before Dawn – Peaceful Nature Sounds staat erbij

Als kind was ik veel buiten in de natuur, zo beleefde ik dat; natuur was overal waar planten en dieren de overhand hadden. Aan de Engelberter plas hier vlakbij bracht ik de zomers door en ik kon uren achtereen op de steiger liggen, met mijn hoofd net over de rand. Zo lag ik dan in het heldere water te staren en zag van alles voorbijkomen; spinachtige beesten met lange poten lopend over het wateroppervlak, lange dunne blauwe vliegen met grote gaasvleugels landend op een rietstengel, grote scholen hele kleine visjes en dieper daaronder grotere vissen, rode onderwaterspinnen op weg naar onbekende bestemmingen – ik noem geen namen want ik had er nog geen namen voor – dat kwam later pas. Zo kijkend verdween ik als het ware onder water, werd ik zelf zo’n visje of die rode spin en verloor ik me in die onderwaterwereld.

Ik lag ook graag in het gras, zo tussen de wilde bloemen, en keek dan bijvoorbeeld naar een mier en stelde me voor hoe het voor die mier zou zijn om door dat oerwoud van gigantische grasstengels te lopen.

Deze herinneringen kwamen pas deze week naar boven, eerder was er dat zeegeluid en het idee dat ik het daar misschien bij zou moeten laten omdat ik intuïtief aanvoelde dat het werk van Marjo me dààr brengt, bij die voor-woordelijke natuur, zal ik maar zeggen, als ik er dan toch iets over probeer te zeggen. Daar zijn geen woorden, daar is vooral verwondering, verwondering waar je helemaal vol van bent, verwondering die verder niks nodig heeft, die niet vraagt om verklaring of verwoorden. Ik betwijfel of ik het er toendertijd ooit met iemand over heb gehad, over dat dagdromen op die steiger.

Wat ik ook vrijwel meteen wist is dat ik niet moet proberen het werk van Marjo uit te leggen of te verklaren, om te beginnen ben ik daar niet toe in staat en ten tweede zou het het werk nooit recht doen omdat haar werk zich voor mij in dat voorwoordelijke ophoudt. Wat ik hier vertel gaat over wat dat werk van Marjo bij mij oproept en waarom ik me tot haar werk aangetrokken voel. Het gaat dus over mij, ik zeg het maar even, het is niet anders.

Nog iets; ik nam me ook voor niet met een afgerond verhaal te komen, eerder met een aantal losse opmerkingen met een onzekere samenhang, een beetje zoals je in de tekeningen van Marjo een aantal wezens of werelden bij elkaar ziet komen.

Als hulpmiddel heb ik deze mini-zee. Als kind had ik er ook zo een, met twee hengeltjes met een magneetje en een aantal zeedieren van karton met een draadje ijzer eraan. Je hengelde zonder dat je in de zee kon kijken en wie de meeste zeedieren ving had gewonnen.
Hier gebruik ik het om af en toe even een gedachte vanuit die zee te halen, nu dus.

zeevangst 1 (degenkrab)
Phaeodaria – Foraminifera – Ciliata – Diatomeae – Porifera – Cnidaria – Hydrozoa – Siphonophora – Scypohozoa – Anthozoa – Echinodermata – Ophioidea – Radiolaria – Dinoflagellata – Phaeophyceae – Acantharia – Bryozoa – Zygnametales – Ctenophora – Rotatoria – Chlorophyta – Asteroidea
uit: Ernst Haeckel – Kunstformen der Natur

Waar moet ik aan denken als ik het werk van Marjo zie?

- Aan het boek ‘Kosmos’ van Alexander von Humbold, die in de eerste helft van de 19e eeuw de halve wereld rondvoer en Darwin inspireerde tot zijn reizen. Von Humboldt durfde te denken dat alles met alles samenhangt, het woord ecologie komt bij hem vandaan.
- Aan de tekeningen van Ernst Haeckel – die in de negentiende eeuw het kleinste zeeleven in prachtige tekeningen zichtbaar maakte
- Maar ik moet ook en vooral denken aan de wereld van vóór het determineren, ordenen, indelen, in hokjes plaatsen…
- Aan de wereld van vóór het onderscheid tussen natuur en cultuur…
- Aan de wereld van het ontdekken en de verwondering…

zeevangst 2 (kwal)
Een kwal groeit als hydra op de zeebodem, stijgt als hij zijn volwassen medusafase heeft bereikt naar het oppervlak en geeft zijn zaad af aan het lauwe water. Daarna zinkt hij weer omlaag en verandert in de jeugdige hydra die hij was. Aan een rots gekleefd wacht het op geschikte omstandigheden om opnieuw volwassen te worden. Onsterfelijk klimt het langs de ladder van de tijd op en neer.
uit: Tonnis Oosterhoff – Op de rok van het universum

Ik denk aan cultuur als voortzetting van natuur met andere middelen;

- Een boom zet zich voort in een potlood, wordt een lijn, die weer een boom zou kunnen worden maar het wordt iets dat doet denken aan een diertje uit de oceaan…
- Een vacht wordt een draad, gekleurd met een plant, vindt verhaal in een tuftie die doet denken aan, ja, aan wat?…
- van grafietlijn naar woldraad,
- van uitgehaalde trui naar droomjas van de schildpad
- van plantaardig naar beestachtig en terug
-
en alles zweeft!
en alles hangt met iets anders samen!
zie hoe alles verknoopt is…
zie hoe het gaat om die draden, om dat weefsel, dat samenspel, dat ensemble…

Aanvulling 3 (mossel)
De zee als thuis
Voor roodwieren, groenwieren, vaatplanten, geelgroene algen, bruinwieren, pantserwieren, foraminiferen, kalksponzen, kiezelsponzen, ribkwallen, bloemdieren, hydroïdpoliepen, staatkwallen, kwallen, pijlwormen, platwormen, kaakmondjes, kelkdiertjes, kelkwormen, kransdiertjes, mosdiertjes, snoerwormen, ringwormen, borstelwormen, pindawormen, schildvoetigen, keverslakken, tweekleppigen, slakken, inktvissen, stekelwormen, nematoden, beerdiertjes, zeespinnen, spinachtigen, watervlooien, kieuwpootkreeften, roeipootkreeftjes, mosselkreeftjes, leptostraca, bidsprinkhaankreeften, aasgarnalen, vlokreeftjes, pissebedden, naaldkreeftjes, zeekomma’s, krill, tienpotigen, insecten, eendenmosselen, zeepokken, slangsterren, zee-egels, zeekomkommers, zeesterren, eikelwormen, manteldieren, lancetvisjes, rondbekken, kraakbeenvissen, straalvinnigen, zoogdieren, reptielen, vogels
uit: Eva Meijer – Zee Nu

Ik denk aan hoe het leven het land opklom en Marjo de klei ter hand neemt om daarmee toch weer een waterwezen te maken, een bloemdier zoals je ze op de zeebodem vindt…
Goede naam trouwens; bloemdier – de wereld zit toch anders in elkaar dan je dacht…

Ik droom over hoe de evolutie verdergaat en het leven het land weer verlaat om terug te keren naar de zee, hoe we de weg van de schildpad gaan; leven in het water en alleen aan land om nakomelingen te krijgen…

Ik zie hoe de schildpad zich in zichzelf terugtrekt, aan zichzelf genoeg heeft, bij en ín zichzelf thuis is en ik bedenk me dat ik dus ook een soort schildpad was, daar op die steiger in Engelbert…

Aanvulling 4 (zeeschildpad)
Zeeschildpadden
De Indische Oceaan brengt zulke grote schildpadden voort dat de mensen daar bewoonbare hutten met het schild van een enkel exemplaar kunnen overdekken en dat men er tussen de eilanden, vooral die van de Rode Zee, mee vaart als met bootjes.
Ze leggen ongeveer honderd, op vogeleieren lijkende eieren, die ze buiten het water begraven en bedekken met zand dat ze met hun buik aandrukken en glad maken; ’s nachts liggen ze erop. Een jaar later komen de jongen uit. Sommigen menen dat ze hun eieren uitbroeden door ze met hun ogen te fixeren en dat de wijfjes de paringsdaad ontvluchten tot het mannetje een grashalm op hun achterlichaam legt.
uit: Plinius – De Wereld | boek 9

Het is vandaag (zaterdag 25 juni), acht uur en ik zit op de bank in een boek van Donna Haraway te lezen want ik realiseer me dat ik die twee mannen, Haeckel en Von Humbold, heb genoemd en daar kan het niet bij blijven. Verwonderd over de natuur en vastbesloten haar te redden ben ik biologie gaan studeren. Het bleek een miskleun; op zoek naar de tijd leerde ik onderdelen van een klok beschrijven, zoiets. Er is een taal ontwikkeld waarin het over die onderdelen gaat onder voorbijgaan aan hun samenhang, en zo blijft alles alleen, zichzelf, een eiland. Een taal waarin alles in zijn of haar eigen hokje, woordje, formuletje terechtkomt. Ik trof mezelf ineens aan in een koelcel gebogen over glazen schaaltjes met daarin uit spinazieblad geponste rondjes blad op zoek naar planten die tegen vorst kunnen en ondertussen, maar dat was nog geen issue, trok de vorst zich steeds verder terug...

Het zijn wetenschappers als Lyn Margulis (zij beschreef onze wereld als een symbiotische planeet waarop alles vooral sàmen leeft) en Donna Haraway die als hedendaagse ontdekkingsreizigers weer met verwondering om zich heen durven te kijken. Bij Haraway gaat het uitsluitend over samenhang en zij heeft de schuine streep tussen natuur en cultuur omgedacht tot een verbindingsteken; ze heeft het over naturecultures. En bij haar zijn we allemaal ‘critters’, elk levend wezen – om te benadrukken dat wij mensen niet boven of buiten natuur staan. Sterker nog, het begrip individu begint bij haar op te lossen in de zee van onderlinge relaties die het leven kenmerkt. Uit haar werk spreekt een enorme inventiviteit, optimisme en speelsheid en die zie ik ook bij Marjo terug.

Aanvulling 5 (zeester)
De zee als dromenvanger
Onder water liggen alle gedroomde dromen en nog niet gedroomde dromen te wachten. Ook de dromen die nooit gedroomd zullen worden liggen er en net zoals de mensen in hun dromen niet weten wat ze wel en niet zal overkomen, vaak niet weten dat ze dromen, weten de dromen niet of ze ooit gedroomd zullen worden of al gedroomd zijn, weten ze niet of ze bestaan. Als je het water inloopt strijken ze langs je benen als wier.
uit: Eva Meijer – Zee Nu

Hoe je dit…, hoe het erom gaat te proberen dit alles zó te zeggen, nét zo te zeggen, met dezelfde lijnvoering, dezelfde kleurstelling, dezelfde tactiliteit, dezelfde kracht, draadachtige wolligheid, wazige omfloerstheid – en je toch niet verder komt dan dit: een binnenzee luistert naar de naam Marjo Postma, onder andere…

Ik eindig altijd graag met een gedicht van Rutger Kopland
Maar die schreef niet over de zee dacht ik
Ik had het weer eens bij het verkeerde eind:

Aan zee en verder

Ze keek naar de zee en ging daarin op
Op in dat kijken en in de zee

Zozeer dat wij later zelfs van haar voeten
Geen spoor konden vinden

Alleen ons verhaal liet ze achter op aarde
Maar het eind nam ze mee

 

'The Whispering of the Turtle' (Il sussurro della tartaruga')

Introduction by  Manuela De Leonardis, 2022

“As slow as a turtle” is a saying that refers to the longevity, wisdom and moderation of both turtles and tortoises, which are symbols of happiness and fortune. So why not reflect on the elegance of these wonderful animals, on how effortlessly they carry their own history, their home, and even the sacredness we invested them with?

Nature has given a great deal of fabulous ideas to Marjo Postma, ever since she ran into a turtle in the depth of the warm and clear waters of the coral reef in Hurghada, the Red Sea, Egypt. It was 1992 and it was still uncontaminated there.

To the artist, scuba diving - more than snorkeling - is a door to a liquid world full of wonders, where she remembers following the hypnotic spinning of bold and curious fishes of different colors and shapes. The Hawksbill sea turtle did not look afraid either. On the contrary, it swam around the scuba diver - who was spellbound by its beauty - as curious as her.

Even today, when in need of energy and imagination, Marjo Postma goes back to that encounter and those pure feelings instantly come back to life. Perhaps in the few seconds when she saw the turtle she felt like when, as a child, she raptly watched the documentaries by Jacques-Yves Cousteau on TV. “Fish have a blank face, yet their life is just adventurous… who knows what’s on their mind”, she would wonder. She has kept asking herself the same question over time.

From the 1990s to 2008 the wildlife seen through a tv screen was a recurring subject of Postma’s photographic works. Back then, she used to work as a sound engineer for films and documentaries. It was an exciting job that got her travelling all over the world, until her need to express herself solely through her art became so pressing that she had to make up her mind.

From the early 2000s, the artist has started to experiment again with techniques and materials in her studio in Amsterdam - drawings on paper with mixed techniques (pencil, watercolor), collage, ceramics and installations. Postma loves to superimpose and recycle, therefore she keeps going back to her works to add breaks, erasures, new signs, new layers of color until you can clearly see her signature at the bottom of the paper.

In 2019 she continued to make new works on paper like the series Pentimento, architecture for the turtle, which comes from a roll of ancient architectural technical drawings from 1924 found on the farm her sister bought near Maastricht, in the South of Holland. Such precious material served as a starting point for free associations and the organic growth in this series. This allowed Postma to initiate a dialectical exchange between her rational and irrational sides.

The memory of the encounter with the turtle made its way in these new sketches and drawings. Sometimes this reference is unequivocal as she outlines the shell of the turtle, other times it is just a quick and vague hint. Altogether these “visual notes” look almost like a diary where the artist shares her thoughts, identifying herself with the turtle. Furthermore, her choice of colors always derives from the inspiration of the moment.

Marjo Postma’s artistic process is variable and ever-changing, and she also works with images and feelings that appear in her dreams.

The exhibition 'The Whispering of the Turtle' is the ideal continuation of the editorial project 'Notes on Nature + how to conceal a giant turtle'(2021). Just like the artistic publication, it includes ceramics from the series Rare Specimen (2020), drawings and textile works (Tuftie) made at the end of 2020 using a technique called “tufting”,  where you poke the wool yarn through the back of the canvas with an electric tufting gun.

The artist – who studied textile and drawing at the Gelderse Leergangen in Nijmegen before attending the Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam and being awarded the Prix de Rome in 1984 (she will visit the Eternal City many times after that) – uses the very same gestural expressiveness when she works on textile art as when she draws. The rhythm is also the same – the tufting gun, like the pencil and the brush, gives her plenty of leeway in rendering the theme of the turtle into a concrete object.

“Why not get the turtle a wardrobe?”, she said to herself one day.

This is how, with a hint of irony and a lot of playfulness, the works of the series Garments for the turtle, Dream coats were born. There is in them a conceptual contrast between the softness of the wool and the hardness of the shell that contains all the vital organs of the turtle. Protection and warmth, but also elegance and style, are all fashion distinctive elements. After all, who would not want a "coat to dream"?

 

From Leeuwarder Courant of January 21, 2022

Text by Dirk van Ginkel.

MUGA shows the work of three artists who deal with very different themes. It is striking that Sjoukje Iedema, Marjo Postma and Geertje de Boer process many different types of materials and apply different techniques. What they have in common is that they somehow use textiles in their work.

Underwater adventure.

Marjo Postma is inspired by nature. On her website she shows photos of plants and animals – mostly taken under water – that give her ideas. She took many of those photos herself. As a child, already amazed by the TV documentaries of the French marine researcher Jacques-Yves Cousteau, she started to discover the underwater world herself. In addition to an enormous amount of photos, she has also collected many 'nautical objects' over the years, such as shells and sponges. All their wonderful forms find a place in her work, which consists of drawings, paintings, embroidery, ceramics, bronze and wall objects.

MUGA made a choice with 'Between heaven and earth' and shows brightly colored tufties, drawings and the installation 'Everything floats'.

You cannot always relate Postma's work one-on-one to existing animals or plants, but that is not necessary at all to be able to feel her fascination. Everything breathes the organic formal language of fish, snails, smallpox, jellyfish, plants and waving seaweeds.

Postma manages to beautifully capture the movement and multi-colouredness of nature in her own associative visual language. This works best in her drawings, which are given an extra mythical layer of mysterious light due to the tinted paper on which they are made.

--------------------------

 

'Symbiosis'@ SEA Foundation Tilburg. September 2020.

This text is published in the catalogue on the occasion of Marjo Postma’s exhibition ‘Symbiosis’ at SEA Foundation Tilburg in september 2020.
The exhibition and catalogue are supported by Mondriaan Fonds.

‘Symbiosis’ is a solo exhibition that contains ceramic works and drawings by Amsterdam based artist
Marjo Postma. Marjo Postma mainly works on paper, using pencil, ink and watercolour.
Recently she delved into the possibilities of clay and glazes during a three-month residency
at the European Ceramic Work Centre (EKWC) in Oisterwijk (NL). For Postma the impressive presence of large scale ovens and all-round technical support opened the way for new discoveries in an unfamiliar medium.
In addition to the recently produced drawings, the results of the artist’s residency at the EKWC can be viewed in this exhibition.
Marjo Postma is inspired by nature. As a child, she used to watch the TV series on the scientific expeditions of Jacques-Yves Cousteau. This renowned sea explorer went around the globe in the seventies of the previous century, exploring various regions of the underwater world to unlock it’s secrets.
The subaquatic adventures of Cousteau sparked Postma’s interest in the shapes of submerged sea life.
Over time Marjo Postma gathered a large collection of inspiring and colourful images of underwater flora and fauna, which she uses directly and indirectly to create her work. Now these images have become like memoried libraries for her. In Marjo Postma’s own words: “I used to travel a lot, I saw a lot, I used to dive a lot. All the images are now in my head and diving is no longer necessary.”
Marjo Postma’s work is created intuitively using drawing expression and experience with pencil and sometimes with watercolour. Her work is non-linear and associative. One can get in our out at any time.
In that sense, het drawings are like the internet, one big rhizome that takes you from one thing to another via hyperlinks. Lately, the artist created herbarium drawings and some of them can be seen in the exhibition. In herbaria drawings, objects are placed next to each other, mainly functional and by what fits on the sheet of paper.
The herbarium sheets illustrate well how Marjo Postma works come into being.
Things that flow into the mind, as well as shapes that happen to be nearby, can just pop up in a drawing. Likewise, scientific drawings in which one can see organisation at the functional level, without thinking about composition, appeal to her. These kind of drawings can be found in abundance on the internet. In that sense the internet has influenced Marjo Postma because het vocabulary can be supplemented again and again by new findings while browsing. “Sometimes it happens that 2 shapes are next to each other on my table or in the newspaper, that inspires me.”
In the Artistbook ‘Rare Specimen’ Marjo Postma shows the accidental gatherings, which of course are sometimes, but mostly not, coincidental. These arrangements catch her eye and actually, in all doing, Postma’s gaze is always searching for them.

Ceramic experiment.
Marjo Postma understands and trusts the paper, pencils, crayons and watercolour that she works with. In the onset of producing new works, she refraines from devising a fixed plan. When working on paper this intuitive approach suits her very well but it cannot be sustained when working with clay as the work process of ceramics is much less intuitive. The work requires planning because the end result only comes to life after an intensive process of building, drying, firing and glazing. The media that Marjo Postma works with, guide her while producing works on paper. For working with clay and glazes she welcomes an experiment with space and time and by working on several pieces at the same time.
For example in the handling of the materials and the patience that has to be exercised because of the need for clay to dry in stages. Instead of the “flow in time” and trust in drawing media, Postma relies on her skills as an artist when she accepts the not knowing of what clay and the application of glazes and firing may bring. She exercizes care and embraces time for new findings. It might be in the details like shape, structure, tone or hue. This approach towards the clay medium has led to a fresh and new body of tactile works in which exploration, play and inquisitiveness have a major role. Postma started out with clay on a small scale. By rolling long strings of clay with her hands she found a way to handle the pliable material. This process became easier once she started to use a clay extruder. The strings, long and flexible, look like grey clay worms.
Little imagination is needed to perceive that the long threads of clay can be connected directly to a large variety of pencil lines that are the core of Marjo Postma’s oeuvre. The strings of clay allow themselves to be attached to each other in various ways. By slowly building the lines of clay up in a vertical shape, tower-like objects were the result. Altogether, this organic work process provided the artist with a way to incorporate het spontaneous approach in working with clay as well. Over time, the towers of clay that Postma produced grew bigger, which made the drying time longer, and the glazing processes more complex. A glazed tower that left the kiln was called perfect according to one of EKWC’s technical assistants. But the outcome thus far was not satisfying enough for Postma, because she prefers her glazes to appear alive (“I like it to look a bit dirty”). Most of the glazed surfaces have a mottled appearance, with deep dark tones in varying hues and combinations of grey, green and blue. These glazes give Postma’s sculptural ceramic works a lively appearance, with each tower having it’s own characteristics and having the looks of being recently pulled from an otherworldly sea bed. A moment is frozen in time.
By working in an intuitive and flowing way, Marjo Postma seems to capture movement. The strings of clay were at first pliable and adaptable, allowing Postma to create coiled lines. By softly draping these lines like a tangled rope, gravity pulled the clay a little downwards. However, the moment that clay hardens and is fired in a kiln, the work becomes fixed, creating a gesture of captured movement and spirit. The result is static and at the same time organic. It is this contrast that makes Marjo Postma’s work breathe freely from underneath the surface. Sculpted, reflections and memorials for once- Living creatures that are now frozen in time.

Riet van Gerven.

This text is an adaptation.
The original text, that is publshed on SEA Foundation’s website, was written by Lieselotte Egtberts who visited Marjo Postma in her studio at the EKWC in the winter of 2019. Marjo Postma (Born Ulestraten, Limburg 1958) is an artist based in Amsterdam.
Marjo Postma is the 1984 recipient of the Prix de Rome and she was a resident at the Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam.
Postma’s work consists of drawings, paintings, collages, linocuts and embroideries. Her work has been shown mainly in the Netherlands and with regular intervals in Italy. Recently she delved into the possibilities of clay and glazes during a threemonth production residency at the European Ceramic Work Centre in Oisterwijk, the Netherlands. Marjo Postma lives and works in Amsterdam.
SEA Foundation is a residency-based venue for contemporary art, based in Tilburg, the Netherlands. In order to fulfill our mission; To create awareness for contemporary art and to built cultural resilience, SEA Foundation acts as a catalyst in the working lives of art professionals, artists, designers, curators and thinkers. In all our activities we are fuelled by visual arts. Transgressing the boundaries between disciplines and always putting the context and the idea before the medium. By working with an international scope and in different cultural contexts, SEA Foundation generates discussion, as well as being a part of networks that concentrate on eminent issues. We have brought exiting emerging and renowed artists from all over the world to Tilburg, to take part in a residency or an exchange programme and to present in a solo or group exhibition. SEA Foundation was founded by artist Jan Willem van Rijnberk. It was sourced from hospitality, inclusion, solidarity as well as altruism and founded on the needs of intertwining artistic work and daily life.
Tilburg 2020.

This is a link for the report of Lieselotte Egtbert's visit in my studio at Sundaymorning@EKWC, last februari 2020.
Lieselotte works at SEAFoundation in Tilburg.

--------------------------

Notities bij het werk van Marjo Postma door Massimiliano Carocci.

Een duik in violet, een organische verandering die zich vermengt
met de stevige vloeibare ruimte.
Alles vliegt, ook onder het wateroppervlak,
mijn voet dompelt zich onder, samen met de algen en de tijdloze meeuwen.
Ver van het verstand, als de natuurvormen: wortels, nieren, longen;
functioneel en evenwichtig.
Een gelukkige ademzucht, compleet met roze en varens,
met loerende kwallen in het frisse en transparante.
Net als de lieflijk gezwollen buikjes.
Ha, wormen!
Levendige konijnenogen priemen tussen het struikgewas
en eenden verzamelen heel kalm beelden van de wazige tv-schermen.
Schijnsels en amoebes die zich vermenigvuldigen
om zich zelfstandig in mijn brein te nestelen.
Lijven in een lichaam zoals alleen het water zich kan openen
om de ronde vormen in zich op te nemen.
Ik word plat.
Dit is de kans om me onder te dompelen in de fascinatie van de golven.
De goedaardige monsters komen langzaam naar boven
uit mijn onderzoekende woorden,
stilzwijgende sporen in de tijd.

--------------------------

"Pensare ed immaginare con la matita è come un grande spettacolo nella profondità del mare dove la fantasia non ha limiti. (M.P.)"

--------------------------

Nota alle opera di Marjo Postma da Massimiliano Carocci.
(Adjunct Lecturer at University of the Arts, London)

Un tonfo in viola.
Una mutazione organic che si miscela nella consistenza dello spazio liquido.
Tutto vola.
Anche sotto la superficie dell’acqua,
vedo il mio piede amalgarsi alle alghe e ai gabbiani senza tempo.
Lontano della razionalita, dalla cerebralita,
come le forme della natura, radici, reni, polmoni.
Funzionali, equilibrate.
Un respiro felice e totale, complete, di rosa e di felce,
di medusa contemplative fresche e trasparenti.
Come la sua pancia gonfia di ameni misteri.
Vermini!!...
Occhietti vispi di conigli nelle foglie e papere
che accolgono placide le immagini di TV sfocate.
Lumili, amoebe si riproducono per diventare autonome
nel mio cervello che ribolle di nebbie cremisi, con quiete.
Corpo in un corpo come l’aqua che,
unica si apre per accogliere forme tonde.
Mi trasformo piatto.
Solo una delle possibilita che mi e concessa per entrare
ancora di piu nel fascino delle onde.
Sgorgano lenti, in progression i mostri benevoli
delle nuvole dalle mie parole indaco,
tracce sottintese di tempo.

--------------------------

Everything floats.

The underwaterworld has always been a big, endless ‘pool’ or library of images and imagination for Marjo Postma.
Water is always moving, elements float in many directions and come to her as a river of inspiration. Not only living and moving elements come to her eyes, also her imagination deforms her view, just like looking under water, things twist and contort, always unexpected. The images that she ‘captures’ in her work are the report of her dreams, collection of pictures, adventures and encounters, of what her eyes see and her spirit fabricates.  Captured images not clearly realised but adapted, diluted, thickened, halved, cut, stretched, diminished, detoured, enlarged, flattened and joined together on paper or canvas. When she is drawing her mind becomes fluid and her thoughts wander and weave and what she sees  she adapts in her own style: recognisable forms will be seen as details in a new form, constructions can become living creatures.  While working she travels into a new world, with no directions, no beginning and no end. For her, drawing is like thinking with the pencil, travelling in the endless ocean where the imagination has no limits.

--------------------------

Uit Leeuwarder Courant, 17 mei 2019.
Door Gitte Brugman.

Dromend onder het wadoppervlak.

Onder het wateroppervlak van de Waddenzee kun je van alles tegenkomen.
Marjo Postma in elk geval wel.
Ze verbeeldt ontmoetingen, tekent dromen en dan kan er zomaar een schildpad opduiken.
Dromend onder het wadoppervlak. Al sinds ze als meisje ademloos naar de avonturen van Jacques Cousteau zat te kijken, heeft Marjo Postma een fascinatie voor natuur en vooral voor de onderwaterwereld. Op haar reizen over de wereld verzamelde ze schelpen, sponzen en andere nautische bijzonderheden, die ze verwerkt in tekeningen, borduursels, linosneden, bronzen beelden en schilderijen. Vorig jaar bezocht ze Galerie Westerstorm in Westhoek, een nieuw platform voor hedendaagse kunst, dat het midden houdt tussen een atelier, expositieruimte en ontmoetingsplek. Gastvrouw en galeriehoudster Dorita Savert had daar als eerste gast haar zus Anneke Savert uitgenodigd, die haar omgeving als een onontdekte jungle beschouwde. Met Jungle Lab goes North bracht ze allerlei gejutte vondsten naar het atelier.
Saverts houdt van kunstenaars die "eerst beschouwen en een lange weg van onderzoek gaan", voor ze iets aan de wand hangen.
Van Postma ontdekte ze "dat die ook niet weet waar ze uitkomt", als ze begint met tekenen. Er was meteen een klik tussen kunstenares en galeriehoudster en Postma kreeg daarop een uitnodiging in Westhoek te komen werken. Postma: "Ik dacht meteen 'wauw, wat mooi' toen ik hier kwam. Het was logisch dat ik hier iets zou maken." In februari bracht ze een bezoek aan de streek, waar ze foto’s van maakte en indrukken opdeed. "Daarna ben ik begonnen met een grote tekening", vertelt ze. Die metershoge potloodtekening hangt nu centraal in de ruimte. Hoe langer je ernaar kijkt, hoe meer lagen je erin ontdekt. Door strakke lijnen die in de verte verdwijnen, lijkt er een horizon te bestaan.
Maar tegelijkertijd drijven en zweven er allerlei vormen in het grote vlak.
Postma: "Ik begin ergens en borduur voort op wat er ontstaat. Ik heb een logische opbouw in mijn hoofd, maar denk met het potlood. Af en toe ben ik zelf verbaasd: wat moet ik hiermee? Dingen vertellen zichzelf soms." Ze put uit een enorme bibliotheek in haar hoofd, zegt ze. Beelden die ze in de loop der jaren verzamelde op haar reizen over de hele wereld. "Natuur, natuurfilms en ook microscopische dingen... daar word ik blij van." Op haar reizen dook ze zelf ook, en dat is te zien in haar werk. Zwierig kelp, koralen en sponzen, amoebes en wier bewonen haar droomwereld. "Er is nu ook een schildpad te herkennen", zegt ze. "Misschien dat ik langzaam uit het water kom..." Behalve tekeningen is er ook werk in andere technieken te zien, dat ze eerder maakte. Borduursels uit de jaren negentig bijvoorbeeld. Heel precies en kleurrijk. "Dat kostte heel veel tijd, ik deed een vierkante centimeter per uur. Dat zit er nu niet meer in." Omdat ze alleen tekenen saai vindt voor zichzelf, maakt ze ter afwisseling linosnedes of schilderijtjes. Met ook hierin vergelijkbare vormen en onderwerpen. "Ik heb meestal overal wat liggen als ik begin. Foto’s en dergelijke. Daar haal ik vormen uit, die ik gebruik." Onderzoek ter plaatse helpt mee om nieuwe ideeën op te doen, zoals langs het wad. Eén foto printte ze, en ze voegde er enkele geschilderde figuren aan toe. In haar grote tekening is beslist het wad te herkennen, zegt ze. "De gebolde lijnen, die van licht naar donker lopen, die verbeelden het gevoel van eb en vloed en dat er dingen wegstromen en aanspoelen."
In een vitrine liggen vondsten die ze deed op andere stranden, kleine borduurwerkjes, schilderijtjes en bronzen objecten. Die laatste lijken ook op marine organismen. "Die heb ik in Ouagadougou in Burkina Faso gemaakt met de verloren-was-methode. Je maakt een model in was, verpakt dat in klei – ezelstront in dit geval, haha – en dat bak je. De was smelt en dan houd je een mal over." In een vervolg op dit driedimensionale werk gaat Postma in november drie maanden werken in het Europees Keramisch Werkcentrum (Sundaymorning@EKWC). "Ik wil er iets heel groots gaan maken." Wat weet ze nog niet. "Maar ik zit nu nog een beetje op het wad. En er zit nog steeds een schildpad in mijn hoofd." Ze kwam er ooit een tegen tijdens een duik in Egypte. "Toen was ik wel onder de indruk! Ik duik nu niet meer, maar alles zit in mijn hoofd."